Afbeelding

Koken en eten

Column

Als ik ergens niet goed in ben, dan is dat koken. Als ik ergens best wel goed in ben, dan is dat eten. Daar zit dus een probleem. Grote mazzel dat ik niet kieskeurig ben, en brood heerlijk vind, want wee de muis die voor één gat gevangen zit.

Een of twee dagen in de week bak ik een ui en doe daar een potje dit of dat van Hak of Bonduelle bij, ondertussen eet ik twee rauwe wortels. Heerlijk hoor, die Hak en Bonduelle, maar niet zelden bakt de ui aan: zware geuren in de keuken en zwarte koolstukjes in de pan, bah. Dan maar wat meer muesli in de kwark, altijd lekker en er valt niets aan te verknallen. Vlees en vis bakken ook altijd zomaar aan; van de weeromstuit ben ik vrijwel vegetariër geworden.

Maar geen nood. Eens in de week eet ik bij mijn ex, die heerlijk kookt en uiteraard puur per ongeluk steeds iets teveel, zodat ik met een gevuld doosje weer naar mijn eigen huisje ga. Niet toevallig kookt mijn vriendin ook elke dag voor zichzelf en mijn aanwezigheid bij haar warme maaltijd (zo’n drie à vier keer per week) betekent extra motivatie om iets lekkers te verzinnen, en bovendien extra gezelligheid, want aan een ouwe zeur heeft ze terecht geen behoefte. Moet je nagaan: ik en gezelligheid!

Zelfs een blind paard kan tegenwoordig van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat eindeloze hoeveelheden kookprogramma’s op tv zien. Ik kijk nooit, ik heb er geen geduld voor, maar in een hoekje van mijn zelfbeeld zou ik dolgraag zo’n joviale kok willen zijn, gul strooiend met het goede van het leven.

Ik troost me met de woorden van mijn tante Nele: een lopende hond haalt altijd wel wat op.

Frank van de Poel