Afbeelding

Column Smurfen

Column

Als oudere jongere ben ik vaak blij dat het leven ook stabiliteit kent. Ik bedoel: veel verandert razendsnel, en van een hoop denk ik, ‘moet dat nou’ en ‘het zal mijn tijd wel duren’, maar de wetenschap dat het leven toch nog voor het overgrote deel herkenbaar is en door mij goed bij te benen, geeft moed.

Dus ik dacht ‘hoera’, toen mijn oudste kleinzoon laatst op Netflix voor een filmpje van de inmiddels vijftig jaar oude Smurfen koos. En ‘zie je wel, niet alles is voor de jeugd van tegenwoordig verloren’! Universele, Unesco-waardige scheppingen als die blauwe poppetjes met de archetypische lolsmurf, klungelsmurf, moppersmurf (mijn favoriet) en de gemene tovenaar en zijn akelige kat, zijn immers niet kapot te krijgen. 

Maar verdomme, hebben de Smurfen zeer recent een update gekregen; gaat alles tien keer zo snel, tien keer zo spectaculair, tien keer zo lawaaierig en tien keer zo onverstaanbaar. Smurfin is een vamp in de dop, die verleidelijk loopt te shinen. De bedachtzaamheid van Grote Smurf heeft nu iets leeps, Brilsmurf is er helemaal uitgeschreven en dat het met Lolsmurf vroeg of laat uit de hand gaat lopen, kun je bij de eerste grap al zien. Waarom nou? Waarom mag Grote Smurf niet meer die bedachtzame wijze opa zijn en Lolsmurf geen onschuldige klapsigaar meer uitdelen? Waarom kan Smurfin geen onschuldig meisje zijn dat een beroep doet op de ridderlijkheid van een jongetjessmurf? En waarom is het mooie klassieke muziekje op de achtergrond vervangen door pokkenherrie, waarin geen melodie meer te herkennen is?

Ik weiger nu te kijken. Daar zit verder niemand mee, mijn kleinkinderen ook niet, maar ik moet een statement maken. Ik wil het gewoon niet, die schreeuwerigheid, die teloorgang van de nuance. Ik weet wel dat je niet meer met Swiebertje kunt aankomen, maar wat verlang ik soms naar de keuken van Saartje, het gemor van Bromsnor en de vriendelijke wijsheid van de burgemeester. En naar Malle Pietje, die anno nu als een probleemgeval te boek zou staan, maar toen nog gewoon mocht zijn die hij was.

Marjolijn Sengers